In opdracht van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in maart 2011 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de actualisering van de bestemmingsplannen Buitengebied Noord-Kloosterstraat, Coudewater en Paleiskwartier in de gemeente 's-Hertogenbosch. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels een bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen. Op basis van de onderzoeksresultaten is een advies met betrekking tot de omgang met archeologie in de bestemmingsplangebieden gegeven. Het Plan van Aanpak (PvA) voor het onderzoek is opgesteld door de gemeente 's-Hertogenbosch, afdeling SO/BAM. Geomorfologische informatie over de bebouwde gebieden komt voor een groot deel van de kaart van landschappelijke eenheden van 's-Hertogenbosch, behorende bij de verwachtingskaart van de gemeente (Boshoven & Van Genabeek, 2008). Voor de niet-gekarteerde gebieden is deze kaart grotendeels gebaseerd op de gedetailleerde bodemkaart van de Maaskant (Van Diepen, 1952). Het veldonderzoek diende een eerste indruk te geven van de omvang, ligging en gaafheid van de geomorfologische eenheden op deze kaart. De toegepaste methode voor het veldonderzoek (beperkt verkennend booronderzoek) is echter niet geschikt om de gaafheid van de bodem in het hele bestemmingsplangebied te bepalen. Daarom wordt in de aanbevelingen geadviseerd om in de nog niet middels boringen onderzochte delen een aanvullend verkennend booronderzoek te laten uitvoeren in zones met een middelhoge en hoge archeologische verwachting. Buitengebied Noord-KloosterstraatVoor het zuidelijke deel van Buitengebied Noord-Kloosterstraat geldt een middelhoge tot hoge archeologische verwachting vanwege de aanwezigheid van dekzandruggen en -welvingen die soms afgedekt zijn met komklei. Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat de middelhoge en hoge archeologische verwachting voor dekzandruggen en -welvingen die niet afgedekt zijn met komklei, juist is. In de boringen zijn geen grote verstoringen ten gevolge van de ruilverkaveling aangetroffen. De bouwvoor heeft een normale dikte van 0,3 tot 0,4 m. In de gevallen waarin onder de bouwvoor een verstoord pakket is aangetroffen, is dit perceelsgebonden en niet het gevolg van de ruilverkaveling. Onder de komafzettingen is in de top van het dekzand regelmatig een begraven A-horizont aangetroffen. Podzolering heeft voorafgaand aan de afzetting van de komklei echter niet plaatsgevonden, hetgeen er op wijst dat ook reeds voor de afzetting van de komklei relatief natte omstandigheden in het gebied overheersten, waardoor deze plekken geen aantrekkelijke vestigingslocatie vormden. De middelhoge archeologische verwachting voor dekzandwelvingen afgedekt met komklei kan daarom naar laag worden bijgesteld. Voor dekzandwelvingen die niet zijn afgedekt met komklei blijft de middelhoge archeologische verwachting wel gelden. Voor dekzandruggen blijft de hoge archeologische verwachting gelden. Indien in bestemmingsplan Buiengebied Noord-Kloosterstraat bodemingrepen plaatsvinden, dan dient eerst door middel van een verkennend booronderzoek te worden vastgesteld of de bodemopbouw intact is en of de ingreep bedreigend is voor eventuele archeologische resten. | 5 |
CoudewaterTer plaatse van de boorraai te Coudewater staat op de kaart van landschappelijke eenheden in het noordelijke deel stuifzand aangegeven. In het zuidelijke deel, op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis, staan dekzandwelvingen aangegeven. Dit is tijdens het veldonderzoek bevestigd. In het noordelijke deel is stuifzand aangetroffen, dat in één boring nog een podzolprofiel heeft afgedekt. Op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis heeft voorafgaand aan de bouw ophoging met zand plaatsgevonden. Onder de ophoging is een afgedekte bouwvoor aangetroffen, die meteen op de C-horizont ligt. Onder de afgedekte bouwvoor zijn geen aanwijzingen voor een hoge grondwaterspiegel aangetroffen, waardoor de middelhoge archeologische verwachting zoals aangegeven op de archeologische verwachtingskaart gehandhaafd kan blijven. Vanwege de ophoging op het terrein van het ziekenhuis hebben bodemingrepen tot 0,5 m -Mv geen gevolgen voor de archeologie. Indien hier echter bodemverstorende activiteiten dieper dan 0,5 m -Mv gepland zijn, dan dient op voorhand een verkennend booronderzoek te worden uitgevoerd om de dikte van de ophoging en de gaafheid van de afgedekte bodem te bepalen om zo vast te stellen of de geplande ingrepen gevolgen hebben voor eventuele archeologische resten.PaleiskwartierIn bestemingsplangebied Paleiskwartier staat op de kaart van landschappelijke eenheden een dekzandrug aangegeven, waardoor voor dit deelgebied een hoge archeologische verwachting geldt. Tijdens het booronderzoek is geen dekzandrug aangetroffen. In één boring zijn oeverafzettingen aangetroffen; 50 m zuidelijk hiervan is een kleine geul aangetroffen. De meest zuidelijke boring kon vanwege een puinlaag niet tot de gewenste diepte gezet worden. In alle boringen is een ophogingspakket met een dikte van 2 m aanwezig. Hoewel de dekzandrug niet is aangetroffen, hebben de oeverafzettingen mogelijk een aantrekkelijke vestigingslocatie gevormd. Bovendien zou de boorraai volgens de kaart van landschappelijke eenheden in een hoek van de dekzandrug gezet zijn. Het is daarom niet uitgesloten dat de dekzandrug verder naar het zuiden of oosten ligt. Bovendien kunnen in het noorden van het bestemmingsplangebied nog resten van verdedigingslinies van het beleg van 1629 voorkomen. De hoge archeologische verwachting zoals aangegeven op de verwachtingskaart blijft daarom gelden. Het hele gebied is waarschijnlijk 2 m opgehoogd. Indien in gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachting bodemingrepen dieper dan 2 m -Mv plaatsvinden, dan dient voorafgaand aan de werkzaamheden een verkennend booronderzoek te worden uitgevoerd waarbij de aanwezigheid van de dekzandrug of oeverafzettingen en de intactheid daarvan dient te worden vastgesteld. | 6 |
2000 |
M.H.P.M. Ruijters, MABestemmingsplannen Buitengebied Noord-Kloosterstraat, Coudewater en Paleiskwartier (BABP-2)RAAP-rapport 2432 | 31 augustus 2011 | ISSN 0925-6229 |